Sturen op resultaat 1: 6 tips

Ik heb het in mijn blogs regelmatig over het sturen op prestatie-indicatoren. Maar hoe doe je dat nu precies? Ik spreek regelmatig leidinggevenden die dat best lastig vinden. En veel te vaak wordt het een negatieve beleving, doordat er wordt gefocust op wat er niet goed gaat.
Vandaag krijg je 6 tips hoe jij ook makkelijker en positiever kan sturen op resultaat. Zo wordt verbeteren wel heel makkelijk.

Wiskundecijfer

Stel: een leraar wiskunde schrijft van elke leerling het gemiddelde cijfer voor wiskunde achter zijn of haar naam op het bord. Na elke toets schrijft hij het nieuwe gemiddelde achter het oude. Zo ziet de hele klas welke kinderen voldoende staan en welke leerlingen nog een onvoldoende hebben.

Wat gebeurt er, denk je? (Behalve dat er misschien boze ouders naar de school zouden bellen.) Misschien is er al een verbetering als de leraar het nooit bespreekt. Alleen al het meten zelf kan al effect hebben: wat je aandacht geeft, groeit.

En wat zou er gebeuren als hij:

• zou zeggen dat het geweldig zou zijn als alle leerlingen een voldoende zouden staan?
• zou vragen hoe de leerlingen met de hoogste voldoendes dat voor elkaar krijgen?
• die leerlingen de andere kinderen laat helpen?
• zou zeggen: “Als jullie er samen voor zorgen dat alle leerlingen een voldoende staan, dan trakteer ik op ijs.”?

Successen moet je vieren

Lean gaat over samenwerken en continu verbeteren. Als je elke dag iets beter doet dan gisteren, heb je al gewonnen. Ook als je het doel nog niet hebt bereikt. Vier successen ten opzichte van gisteren, niet het falen ten opzichte van de doelstellingen van morgen.

6 tips

Zo kun je op een positieve manier sturen. Vandaag geef ik je 6 tips om eenvoudig toe te passen.

1. Stel maximaal 3 prioriteiten.

Als je 20 prioriteiten hebt, heb je er niet één.
Niemand kan focussen op heel veel doelstellingen tegelijkertijd. Ik kwam bij afdelingen die 35 prestatie-indicatoren hadden. En allemaal hoogste prioriteit. Dat werkt natuurlijk nooit.

Welke (maximaal) drie prestatie-indicatoren verbeteren we als eerste? Zo creëer je focus op enkele echte prioriteiten. Zodra een indicator aan de norm voldoet (en door de focus gebeurt dat vrij snel), bepaal je een nieuwe prioriteit.

2. Maak doelstellingen behapbaar.

Stel, je hebt het volgende doel: “maximaal 10 fouten per dag”, maar nu staan we op 30. Als je hamert op het verschil, motiveert dat niet. De afstand naar het doel is gewoon te groot.

Je kunt ook zeggen: “We gaan dat in 10 weken halen. Elke week twee fouten minder. Komende week is het doel 28 fouten per dag. Volgende week 26, etc.” Elke week wordt zo een wedstrijdje om het beter te doen. Een haalbaar wedstrijdje. En elke week kan je het succes vieren als de twee fouten minder zijn gehaald.

3. Maak groepsdoelstellingen, meet prestaties individueel.

Bijvoorbeeld: we moeten samen 20 televisies verkopen, niet vier per verkoper. En de hele afdeling is daarvoor verantwoordelijk. Maar meet de prestaties individueel en bespreek ze in het team. Dat kan best confronterend zijn, maar het is wat het is. En zo krijgt iedereen zijn taak: De mindere medewerkers moeten zichzelf verbeteren, maar de besten moeten de anderen daarmee helpen.

4. Vier successen

Dat hoeft niet groot te zijn, maar maak resultaten duidelijk zichtbaar. En laat merken dat goede resultaten en successen worden opgemerkt en gewaardeerd. Geef daarom dagelijks complimenten; zet de beste medewerkers in het zonnetje en vraag ze hoe ze hun goede resultaten hebben bereikt. Lees de blog over visueel management nog maar eens.

5. Leer van fouten, maar ook van successen.

De juiste vragen zijn: Wat ging goed en wat kan beter? En hoe komt dat? Want van beiden moeten we leren: kunnen we wat goed ging uitbreiden, of standaardiseren? En hoe kunnen we datgene wat beter kan verbeteren?

6. Gebruik het veranderkompas

Denk bij het verbeteren aan het veranderkompas. Vraag gericht wat medewerkers nodig hebben om te kunnen verbeteren.

Volgende week ga ik verder door op prestatie-indicatoren. Want er is veel over te vertellen.